Nederlands: Het Garderegiment Grenadiers en Jagers kreeg het vaandel op 11 april 1995.
De opschriften zijn:
Tiendaagse Veldtocht 1831;
Ypenburg en Ockenburg 1940;
Ockenburg 1940;
West-Java 1946 - 1949;
Oost-Java 1947-1949.
Aan het vaandel zit het Metalen Kruis bevestigd.
Het regiment komt voort uit 2 specifieke soorten infanterie, die beide onder het Staatse leger zijn ontstaan.
De grenadiers deden hun intrede in 1672. Ze hadden als taak om bij het begin van de veldslag hun granaten naar de vijand te gooien. Door hun grote voorkomen en goede lichamelijke conditie groeiden ze uit tot elitesoldaten.
De jagers, die in de jaren ‘80 van de 18e eeuw een vast korps werden, waren licht bewapende infanteristen. Tijdens de veldslag opereerden zij buiten de linies. Ze waren uitgerust met een jagersbuks en traden op als scherpschutters.
In 1829 richtte koning Willem I een afdeling grenadiers en 2 bataljons jagers op. Deze eenheden werden in 1843 samengevoegd tot 1 regiment. Sindsdien vormden de grenadiers en jagers nu eens een geheel, dan weer 2 zelfstandige onderdelen. In 1995 kwamen zij weer samen in het Garderegiment Grenadiers en Jagers. Deze traditie-eenheid is gekoppeld aan 11 Infanteriebataljon Garde Grenadiers en Jagers. Ook de stafcompagnie van 11 Luchtmobiele Brigade maakt administratief deel uit van het regiment.
Hoewel de grenadiers en de jagers 1 regiment vormen, hebben zij elk een apart embleem. Bij de grenadiers is dat de springende granaat en bij de jagers de jachthoorn. Deze zijn onder andere aangebracht op de kraagpatten, die rechthoekig van vorm zijn. Dat formaat is voorbehouden aan de garderegimenten. Net als de fuseliers ontvingen de grenadiers en jagers deze status op 1 juli 1948. Dit onderstreepte hun nauwe band met het Koninklijk Huis.
Literatuur: Paul Hartman en Arthur ten Cate, Garde zonder grenzen. 175 jaar Grenadiers en Jagers 1829-2004 (Den Haag 2004).