Een vrouw met panty.
  • pan·ty
  • In de betekenis van ‘nylons met broekje’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
  • Verkort uit het Engelse pantyhose. In het Engels bedoelt men met panties een "onderbroekje voor vrouwen".
enkelvoud meervoud
naamwoord panty panty's
verkleinwoord panty'tje panty'tjes

de pantym

  1. (kleding) onderbroek voor dames, die lijkt op een lange, dunne kous en het gehele been bedekt
    • Een nylon panty wordt vaak door vrouwen gedragen in combinatie met een rok. 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]


  • IPA: /ˈpænti/
  • pan·ty
enkelvoud meervoud
panty panties

panty

  1. (USA en Canada) onderbroek voor vrouwen
  • Voor één onderbroekje gebruikt men steeds de uitdrukking a pair of panties. Het enkelvoud panty wordt enkel gehanteerd in samenstellingen.