Categorie:Werkwoord in het Nederlands
Huidig bestand naar opbouw: | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Niet-samengesteld | Scheidbaar | Onscheidbaar | Conflict | ||||||||
Aantal | 5667 | 4338 | 1669 | 18 | |||||||
Huidig bestand naar functie: | |||||||||||
Soort | Overgank. | Ditrans. | "Onovergankelijk" | Wederkd. | Wederkg. | Onpersnl. | Koppelww. | Hulpww. | Modaal | ||
Absoluut | Inergatief | Ergatief | |||||||||
Aantal | 4798 | 89 | 131 | 1408 | 960 | 397 | 17 | 85 | 14 | 16 | 9 |
Huidig bestand naar vervoeging: | |||||||||||
Klasse | Sterk 1 | Sterk 2 | Sterk 3 | Sterk 4 | Sterk 5 | Sterk 6 | Sterk 7 | Sterk tot. | |||
Aantal | 402 | 309 | 378 | 155 | 196 | 197 | 364 | 2001 | |||
Groep | Zwak -cht | Zwak -d | Zwak -t | Gemengd | Onregelm. | Onvolled. | Zwak tot. | Totaal | |||
Aantal | 87 | 6684 | 2741 | 187 | 125 | 297 | 9512 | 11933 |
Alle categorieën |
![]() |
De categorie Werkwoord in het Nederlands bevat een overzicht van Nederlandse werkwoorden. |
Deze categorie biedt een overzicht van de Nederlandse werkwoorden en hun vervoegingen door middel van het sjabloon {{-nlstam-}} en {{-nlverb-}}. De werkwoorden worden in subcategorieën ingedeeld naar opbouw middels de parameter "scheid" van -nlstam-, naar vervoeging via de parameter "k" van -nlstam- en naar grammaticale functie middels een aantal sjablonen toegevoegd aan de definitie, zoals ov,ditr,erga,inerg,refl en onpr. | |
Index |
A - Ab - Ad - Ag - Al - Ap - As - Au - B - Be - Bi - Bo - Br - Bu - C - Ce - Ci - Co - Cr - Cu - D - De - Di - Do - Dr - Du - E - Ed - Ei - Em - Er - Ev - F - Fe - Fi - Fo - Fr - Fu |
Subcategorieën
Deze categorie bevat de volgende 26 subcategorieën, van de 28 in totaal.
(vorige pagina) (volgende pagina)C
- Causatief in het Nederlands (6 P)
D
E
- Ergatief werkwoord in het Nederlands (960 P)
F
- Frequentatief in het Nederlands (105 P)
G
- Gemengd werkwoord in het Nederlands (187 P)
H
- Hulpwerkwoord in het Nederlands (16 P)
I
- Inergatief werkwoord in het Nederlands (1408 P)
K
M
O
S
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands (4338 P)
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands (1669 P)
V
W
- Werkwoordsvorm in het Nederlands (101720 P)
Z
Pagina’s in categorie "Werkwoord in het Nederlands"
Deze categorie bevat de volgende 200 pagina’s, van de 11.905 in totaal.
(vorige pagina) (volgende pagina)A
- adapteren
- adderen
- adelen
- ademen
- ademhalen
- aderen
- aderlaten
- adiëren
- adjudiceren
- adjusteren
- administreren
- admiraalzeilen
- admitteren
- adoniseren
- adopteren
- adoreren
- adresseren
- adsorberen
- adstrueren
- adverteren
- adviseren
- aereren
- aerobiccen
- afbakenen
- afbakken
- afbarsten
- afbedelen
- afbeelden
- afbeitelen
- afbekken
- afbellen
- afbenen
- afbestellen
- afbetalen
- afbetten
- afbeulen
- afbidden
- afbieden
- afbietsen
- afbiezen
- afbijten
- afbikken
- afbinden
- afbladderen
- afblaffen
- afblazen
- afblijven
- afblokken
- afbluffen
- afblussen
- afboeken
- afboenen
- afbollen
- afbonken
- afboorden
- afborstelen
- afbouwen
- afbramen
- afbranden
- afbreien
- afbreken
- afbrengen
- afbrokkelen
- afbuigen
- afchecken
- afdalen
- afdammen
- afdanken
- afdansen
- afdeinzen
- afdekken
- afdelen
- afdelven
- afdichten
- afdienen
- afdieven
- afdingen
- afdoen
- afdokken
- afdonderen
- afdoppen
- afdraaien
- afdragen
- afdraven
- afdreggen
- afdreigen
- afdrentelen
- afdrijven
- afdringen
- afdrinken
- afdrogen
- afdruipen
- afdrukken
- afdruppen
- afduikelen
- afduwen
- afdwalen
- afdweilen
- afdwingen
- afeisen
- afeten
- affakkelen
- affecteren
- afficheren
- affietsen
- affikken
- affiliëren
- affineren
- affirmeren
- affluiten
- affronteren
- afgaan
- afgelasten
- afgespen
- afgeven
- afghaan
- afgieten
- afglijden
- afglippen
- afgluren
- afgolven
- afgooien
- afgraven
- afgrazen
- afgrendelen
- afgrenzen
- afgrissen
- afhaken
- afhakken
- afhalen
- afhameren
- afhandelen
- afhangen
- afhappen
- afharden
- afharen
- afharken
- afhaspelen
- afhechten
- afheffen
- afhellen
- afhelpen
- afhollen
- afhoren
- afhouden
- afhouwen
- afhuiven
- afhuren
- afjagen
- afjakkeren
- afkaarten
- afkaatsen
- afkalken
- afkalven
- afkammen
- afkanten
- afkapen
- afkappen
- afkatten
- afkeren
- afkerven
- afketsen
- afkeuren
- afkicken
- afkijken
- afkitten
- afklappen
- afkleden
- afklemmen
- afkletsen
- afklimmen
- afklinken
- afklokken
- afkloppen
- afkluiven
- afknabbelen
- afknagen
- afknallen
- afknappen
- afknauwen
- afknellen
- afknibbelen
- afknijpen
- afknippen
- afknopen
- afknotten
- afkoelen
- afkoersen
- afkoken
- afkolven
- afkomen
- afkondigen
- afkopen
- afkoppelen
- afkorten
- afkrabben
- afkraken
- afkrassen
- afkrijgen
- afkruiden