pa

• Geluid:  pa    (hulp, bestand)
• IPA: /pa:/

• pa

de pa m

1. (familie) vader

   • Mijn pa komt morgen op bezoek bij mij. 

• Het woord pa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pa" herkend door:

• geluid

• pa

pa

1. (familie) vader; een mannelijke ouder

• vader
• pappa

• ma

• ouer

• oupa

pa

1. (familie) pa

pa

1. op

• Afgeleid van het Angelsaksische pāwa / pēa

pa

1. (hoendervogels) pauw; een siervogel waarvan het mannetje een lange sleep van verlengde dekveren bezit die hij om indruk te maken rechtop kan zetten

• pecok

• Engels: pea, po

• IPA: /pa/
• Geluid:  pa    (hulp, bestand)

• pa

pa

1. (informeel) doei, dag, tot ziens; een afscheidsgroet

• cześć

• pa pa

• jak przygraj, to nie pa

• IPA: /pa/

• pa

pa

1. (kindertaal)(informeel) doei, dag, tot ziens; een afscheidsgroet

• pá

• papa
• papá
• pápá

• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)