Naar inhoud springen

asiel

Uit WikiWoordenboek
  • asiel
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toevlucht(soord)’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1] [2]
1. enkelvoud meervoud
naamwoord asiel asielen
asiels
verkleinwoord - -
2. enkelvoud meervoud
naamwoord asiel -
verkleinwoord - -

het asielo

  1. een verblijf voor verstoten of weggelopen honden, katten en andere huisdieren
    • Vooral tijdens de zomervakantie zitten de asiels weer erg vol. 
  2. (politiek) een status verleend door de ene staat aan een staatsburger van een andere staat, waar deze meestal om politieke redenen in levensbedreigende moeilijkheden gekomen is
    • Staten zijn verplicht asiel te verlenen aan mensen die daarvoor in aanmerking komen. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]