framboos

• Geluid:  framboos    (hulp, bestand)
• IPA: / frɑmˈbos / (2 lettergrepen)

• fram·boos

• van Frans framboise, dat weer teruggaat op Oudnederlands  brāmbasi zn  "braambes"; in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in 1554 ^{[1] [2] [3] [4]}

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	framboos	frambozen
verkleinwoord	framboosje	framboosjes

de framboos v / m

1. (plantkunde) Rubus idaeus , struik uit de familie der Rosaceeën
2. (fruit) vrucht van de frambozenstruik

• 
  1. Een framboos (Rubus idaeus)
• 
  2. Een stapel frambozen

• prachtframboos

• Het woord framboos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "framboos" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.[5]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] framboos in het Nederlands Soortenregister N
• [1] framboos op Wikidata
• [1] framboos op "Wilde planten in Nederland en België" ♣

• IPA

  /frɑmˈbuə̯s/

  geluid

• fram·boos

framboos

1. (plantkunde) framboos
2. (fruit) framboos

• Arabische transcriptie: فْرَمْبُوَسْ.