gaat dicht

• Geluid:  gaat dicht    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɣat ˈdɪxt / (2 lettergrepen)

• gaat dicht

• uit gaat (werkwoord) en dicht (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan

gaat (…) dicht

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgaan
   

   • Jij gaat dicht. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgaan
   

   • Hij gaat dicht. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dichtgaan
   

   • Gaat dicht! 

• Het woord gaat dicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.