saladebord

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  saladebord    (hulp, bestand)
• IPA: / saˈladəˌbɔrt / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• sa·la·de·bord

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  salade zn  en  bord zn 

Zelfstandig naamwoord

het saladebord o

1. (huishouden) (formeel) schotel waarop een koude groente met eventueel een dressing wordt opgediend

   ▸ De Chapati lag in een ovenschaal en de salade op het saladebord.^[1]

Synoniemen

• slabord

Verwante begrippen

• saladeschaal

Gangbaarheid

• Het woord 'saladebord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen