schaak
![](https://cdn.statically.io/img/upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/3/30/ChessStartingPosition.jpg/200px-ChessStartingPosition.jpg)
- schaak
- Van het Perzische sjah (koning) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaak | - |
verkleinwoord | schaakje | schaakjes |
het schaak o
- (spel) een bepaalde situatie tijdens het schaakspel waarin een vijandig stuk naar de koning kijkt
- De koning stond schaak en kon niet weg vanwege een pion.
- het schaakspel als zodanig
- Een potje schaak spelen.
- [2] schaakspel, schaken
|
2. het schaakspel als zodanig
schaak
- (spel) (schaak) waarschuwende uitroep tijdens het schaakspel dat de koning van de tegenstander op het punt staat veroverd te worden
vervoeging van |
---|
schaken |
schaak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaken
- Ik schaak.
- gebiedende wijs van schaken
- Schaak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaken
- Schaak je?
- Het woord schaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schaak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ schaak op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spel in het Nederlands
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Schaak in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %